KLEINE CHIRURGISCHE VERRICHTINGEN HUISARTS

Deze kunnen onder andere bestaan uit het verwijderen van moedervlekken, cysten, huidtumoren, ingegroeide teennagels, het hechten van wonden, en het uitvoeren van biopsieën. gespecialiseerde chirurgische ingrepen.

Veel huisartsen voeren zelf kleine chirurgische verrichtingen uit.

Je kunt hierbij denken aan: 

  1. Incisies en drainage:
    Het maken van een kleine insnijding om een abces of een geïnfecteerde cyste te openen en te legen.
  2. Verwijdering van moedervlekken of huidlaesies:
    Het wegnemen van goedaardige huidtumoren, zoals moedervlekken, wratten, fibromen (steelwratjes) of lipomen (vetbultjes).
  3. Verwijderen van talgkliercysten:
    Talgkliercysten, ook wel epidermoidcysten genoemd, ontstaan wanneer de uitgang van een talgklier verstopt raakt en talg zich ophoopt in een holte onder de huid.
  4. Hechtingen:
    Het aanbrengen van hechtingen om snijwonden of laceraties te sluiten.
  5. Ingroeiende teennagelbehandeling:
    Het verwijderen van een deel van de ingegroeide teennagel of het uitvoeren van een matige nagelrandverwijdering om de pijn te verlichten.
  6. Excisie van huidafwijkingen:
    Het chirurgisch verwijderen van verdachte huidafwijkingen, zoals verdachte moedervlekken, basaalcelcarcinomen of andere huidtumoren.
  7. Biopsieën:
    Het nemen van een monster van een huidlaesie of een ander weefsel voor nader onderzoek om een diagnose te stellen.
  8. Materiaal voor laboratoriumonderzoek verzamelen:
    Het afnemen van bloed, urine, uitstrijkjes of andere monsters voor laboratoriumonderzoek.
  9. Ingrijpen bij ingegroeide nagels:
    Het uitvoeren van een matige nagelrandverwijdering of andere procedures om de nagelgroei te corrigeren en symptomen te verlichten.

INCICES en DRAINAGE

Het maken van een kleine insnijding om een abces of een geïnfecteerde cyste te openen en te legen.

Incisies en drainageprocedures worden vaak uitgevoerd door huisartsen om een abces of geïnfecteerde cyste te openen en te legen. De meest voorkomende oorzaak van een abces of geïnfecteerde cyste is een bacteriële infectie. Bacteriën kunnen het lichaam binnendringen via een wond of haarzakje en een ontstekingsreactie veroorzaken, resulterend in de vorming van pus en een ophoping van infectieus materiaal.

De procedure voor incisie en drainage omvat meestal de volgende stappen:

  1. Voorbereiding:
    De huisarts zal het getroffen gebied grondig reinigen en desinfecteren om het risico op infectie te verminderen. Indien nodig kan lokale verdoving worden toegediend om het gebied te verdoven en pijn te minimaliseren tijdens de ingreep.
  2. Incisie:
    Met behulp van een steriel chirurgisch mesje of scalpel maakt de huisarts een kleine snede of incisie over het abces of de geïnfecteerde cyste. Dit creëert een opening waardoor de opgebouwde pus en infectieus materiaal kunnen worden afgevoerd.
  3. Drainage:
    Nadat de incisie is gemaakt, zal de huisarts druk uitoefenen op het gebied of mogelijk gebruikmaken van een speciaal instrument om de opgehoopte pus en vloeistof uit het abces of de cyste te verwijderen. Dit proces staat bekend als drainage.
  4. Reiniging en verband:
    Na het legen van het abces of de cyste zal de huisarts het gebied grondig reinigen om eventueel achtergebleven pus en infectieus materiaal te verwijderen. Vervolgens kan een steriel verband of gaasje worden aangebracht om het gebied te beschermen en het genezingsproces te bevorderen.
  5. Nazorg en instructies:
    De huisarts zal instructies geven voor de verzorging van de wond na de procedure. Dit kan onder meer het regelmatig verschonen van het verband, het gebruik van antibiotische zalven of orale antibiotica, en het vermijden van activiteiten die de genezing kunnen belemmeren, omvatten. Een follow-upafspraak kan ook worden gepland om de genezing te controleren en eventuele verdere zorg te bieden.

Het is belangrijk op te merken dat de exacte procedure kan variëren afhankelijk van de aard en locatie van het abces of de geïnfecteerde cyste, evenals de voorkeur en ervaring van de huisarts.

VERWIJDEREN van TALGKLIERCYSTES

Talgkliercysten, ook wel epidermoidcysten genoemd, ontstaan wanneer de uitgang van een talgklier verstopt raakt en talg zich ophoopt in een holte onder de huid.

Het is goed om te weten dat niet alle huisartsen talgkliercysten verwijderen. Sommige huisartsen kunnen patiënten doorverwijzen naar een dermatoloog of een specialist in kleine chirurgische ingrepen, afhankelijk van de complexiteit van de cyste of de voorkeuren van de patiënt.

Talgkliercysten komen het meest voor op gebieden waar zich veel talgklieren bevinden, zoals het gezicht, de nek, de rug en de geslachtsdelen. Ze verschijnen meestal als kleine, ronde knobbeltjes onder de huid die gevuld zijn met een dikke, gelatineachtige substantie.

MOGELIJKE OORZAKEN:
  1. Verhoogde talgproductie: Talgklieren produceren normaal gesproken talg, een olieachtige substantie die de huid hydrateert en beschermt. Wanneer de talgproductie verhoogd is, kan dit leiden tot de vorming van talgkliercysten.
  2. Verstopte haarzakjes: Haarzakjes zijn nauw verbonden met talgklieren. Als een haarzakje verstopt raakt met dode huidcellen, vuil of bacteriën, kan dit de normale afvoer van talg verhinderen en bijdragen aan de vorming van een cyste.
  3. Trauma aan de huid: Beschadiging van de huid door letsel, zoals een snee of een wond, kan de vorming van talgkliercysten bevorderen. De verstopping kan optreden als gevolg van de genezing van de wond.
  4. Hormonale veranderingen: Hormonale schommelingen, zoals die optreden tijdens de puberteit, kunnen de talgproductie verhogen en bijdragen aan de vorming van talgkliercysten.
VERWIJDEREN:

De procedure voor het verwijderen van een talgkliercyste kan verschillen, maar het omvat over het algemeen de volgende stappen:

  1. Lokale verdoving: De arts zal een plaatselijke verdoving toedienen rondom de cyste om het gebied te verdoven en pijn tijdens de ingreep te minimaliseren.
  2. Incisie: De arts maakt een kleine incisie over de cyste om toegang te krijgen tot de inhoud ervan.
  3. Verwijdering van de cyste: De cyste en de inhoud, waaronder talg en soms keratine, worden voorzichtig verwijderd. In sommige gevallen kan de cyste volledig worden verwijderd, inclusief de cystewand, om herhaling te voorkomen.
  4. Hechten en wondverzorging: Afhankelijk van de grootte van de incisie, kan de arts ervoor kiezen om de wond te hechten om een goede genezing te bevorderen. Na de ingreep wordt meestal een verband aangebracht om de wond te beschermen.

Na de procedure zal de arts mogelijk instructies geven voor het verzorgen van de wond en het voorkomen van infectie. Het is belangrijk om de aanwijzingen van de arts op te volgen en indien nodig een follow-upafspraak te maken om de genezing te controleren.

VERWIJDEREN van MOEDERVLEKKEN en HUIDLAESIES

Het wegnemen van goedaardige huidtumoren, zoals moedervlekken, wratten, fibromen (steelwratjes) of lipomen (vetbultjes).

Het verwijderen van moedervlekken en huidlaesies is meestal een poliklinische procedure die door huisartsen kan worden uitgevoerd. In sommige gevallen kan een huisarts patiënten doorverwijzen naar een dermatoloog of een specialist in huidchirurgie, afhankelijk van de complexiteit van de laesie of de voorkeur van de patiënt. Het is belangrijk om open te communiceren met de huisarts en eventuele vragen of zorgen te bespreken voordat de procedure wordt uitgevoerd.

  1. Cosmetische redenen: Het verwijderen van moedervlekken of huidlaesies kan worden overwogen vanwege cosmetische ontevredenheid of als ze op een zichtbare plaats zitten en als storend worden ervaren.
  2. Verdachte kenmerken: Moedervlekken die atypische kenmerken vertonen, zoals asymmetrie, onregelmatige randen, veranderingen in kleur of grootte, of bloeden, kunnen aanleiding geven tot bezorgdheid over huidkanker. In dergelijke gevallen kan een huisarts besluiten tot verwijdering voor nader onderzoek.
MOGELIJKE OORZAAK:

Moedervlekken en huidlaesies kunnen verschillende oorzaken hebben, en het is belangrijk op te merken dat niet alle moedervlekken of huidlaesies verwijderd hoeven te worden. Echter, wanneer een huisarts besluit dat het verwijderen van een moedervlek of huidlaesie noodzakelijk is, kan dit worden uitgevoerd met de volgende procedure:

PROCEDURE VERWIJDEREN MOEDERVLEK:
  1. Voorbereiding:
    De huisarts zal het gebied rond de moedervlek of huidlaesie grondig reinigen en desinfecteren. Indien nodig kan lokale verdoving worden toegediend om het gebied te verdoven en pijn tijdens de ingreep te minimaliseren.
  2. Verwijdering:
    Er zijn verschillende methoden om moedervlekken en huidlaesies te verwijderen, afhankelijk van de grootte, locatie en kenmerken van de laesie. Enkele veelgebruikte technieken zijn:
    1. Excisie: De huisarts maakt een incisie rondom de moedervlek of huidlaesie en verwijdert deze volledig. Daarna wordt de wond gehecht en kan er een verband worden aangebracht.Shave-biopsie: Bij deze methode schraapt de huisarts de moedervlek of huidlaesie weg met behulp van een scheermesje of een speciaal hulpmiddel. Deze techniek wordt voornamelijk gebruikt voor oppervlakkige laesies.Cryotherapie: Bij kleinere laesies kan de huisarts vloeibare stikstof aanbrengen om ze te bevriezen en te verwijderen.
    1. Laserbehandeling: Voor bepaalde typen huidlaesies kan de huisarts een laser gebruiken om ze te verwijderen.
  3. Nazorg en instructies:
    Na de procedure zal de huisarts instructies geven voor de nazorg van de wond, zoals het schoonhouden van het gebied en het vervangen van verband. Indien nodig kan er een vervolgafspraak worden gemaakt om de genezing te controleren of om de verwijderde moedervlek of huidlaesie naar het laboratorium te sturen voor verder onderzoek.

HECHTINGEN

Het aanbrengen van hechtingen om snijwonden of laceraties te sluiten.

Een wond wordt meestal gehecht in de volgende situaties:

  1. Diepe snijwonden: Als de wond diep is en de weefsels onder de huid blootlegt, kan hechten nodig zijn om de wondranden bij elkaar te brengen en de genezing te bevorderen.
  2. Lange snijwonden: Als de wond lang is en de randen niet goed bij elkaar blijven, kan hechten nodig zijn om de wond te sluiten en littekenvorming te minimaliseren.
  3. Wonden op bewegende delen van het lichaam: Wonden op gebieden zoals gewrichten, handen of voeten hebben vaak hechtingen nodig, omdat beweging de genezing kan belemmeren.
  4. Gapende wonden: Als de wondranden ver uit elkaar liggen en niet vanzelf bij elkaar komen, kan hechten nodig zijn om de wond te sluiten en de genezing te bevorderen.
  5. Bloedende wonden: Als de wond blijft bloeden en het bloeden niet stopt met druk of verband, kan hechten nodig zijn om de bloeding te stelpen en de wond te sluiten.
  6. Cosmetische redenen: Wonden die zich op zichtbare delen van het lichaam bevinden en cosmetisch storend kunnen zijn, kunnen worden gehecht om een betere esthetische resultaat te bereiken.

Het is belangrijk om te vermelden dat niet alle wonden automatisch gehecht moeten worden. Oppervlakkige schaafwonden, kleine snijwonden of punctiewonden die niet diep zijn, kunnen in sommige gevallen genezen door secundaire intentie, waarbij de wond open blijft en vanzelf geneest met behulp van korstvorming en weefselregeneratie.
De definitieve beslissing om een wond te hechten wordt meestal genomen door een medische professional, zoals een huisarts, op basis van de specifieke kenmerken van de wond.

AANBRENGEN HECHTINGEN

Het aanbrengen van hechtingen, ook wel sutureren genoemd, is een veelgebruikte procedure om snijwonden of laceraties te sluiten en de wondgenezing te bevorderen. De procedure om hechtingen aan te brengen omvat doorgaans de volgende stappen:

PROCEDURE
  1. Evaluatie van de wond:
    De huisarts zal de snijwond of laceratie zorgvuldig beoordelen. Dit omvat het vaststellen van de diepte, de omvang en de locatie van de wond. Indien nodig kan de huisarts aanvullende diagnostische tests uitvoeren, zoals röntgenfoto’s, om mogelijke schade aan onderliggende structuren uit te sluiten.
  2. Verdoving:
    Om het ongemak tijdens de procedure te verminderen, kan de huisarts lokale verdoving toedienen in de buurt van de wond. Dit kan een injectie van een verdovingsmiddel zijn om het gebied te verdoven.
  3. Reiniging en desinfectie:
    Voordat de hechtingen worden aangebracht, zal de huisarts het gebied rond de wond grondig reinigen en desinfecteren om het risico op infectie te verminderen.
  4. Wondranden uitlijnen:
    Indien nodig zal de huisarts de wondranden voorzichtig uitlijnen om een goede en nauwsluitende sluiting te waarborgen. Dit kan gedaan worden met behulp van pincetten of andere instrumenten.
  5. Hechtmateriaal selecteren:
    Afhankelijk van de aard en locatie van de wond kan de huisarts verschillende soorten hechtmateriaal gebruiken. Dit kan bestaan uit draadhechtingen, nietjes of hechtingen die vanzelf oplossen.
  6. Hechtingen aanbrengen:
    De huisarts zal de hechtingen één voor één in de huid plaatsen. Dit wordt gedaan door de naald door de huid te steken en deze aan de andere kant er weer uit te laten komen, terwijl de wondranden stevig bij elkaar worden gehouden. De hechtingen worden vervolgens vastgezet door ze op de juiste manier te knopen of te nieten.
  7. Wondverzorging en nazorginstructies:
    Na het aanbrengen van de hechtingen zal de huisarts de wond opnieuw reinigen en een verband aanbrengen om de wond te beschermen. De patiënt krijgt ook instructies over de verzorging van de wond, zoals het regelmatig schoonhouden, het voorkomen van overmatige spanning op de hechtingen, en het melden van eventuele tekenen van infectie.
  8. Hechtingen verwijderen:
    Afhankelijk van de locatie en het type hechtingen, worden ze meestal na ongeveer 5 tot 14 dagen verwijderd. Dit gebeurt meestal tijdens een follow-upafspraak bij de huisarts.
SOORTEN HECHTINGEN

Als huisarts kan men verschillende typen hechtingen aanbrengen, afhankelijk van de aard en locatie van de wond. Enkele veelvoorkomende typen hechtingen die door huisartsen worden gebruikt zijn:

Gewone hechtingen (ook wel draadhechtingen genoemd):
Dit zijn individuele hechtingen die met behulp van naald en draad in de huid worden aangebracht. Ze worden meestal gebruikt voor rechte wonden met goed uitgelijnde randen.

Onderhuidse hechtingen (subcutane hechtingen):
Deze hechtingen worden onder de oppervlakte van de huid aangebracht, meestal in de onderhuidse laag. Ze worden vaak gebruikt om de diepere weefsellagen te sluiten en de spanning op de oppervlaktehechtingen te verminderen.

Oplosbare hechtingen:
Dit zijn hechtingen gemaakt van materiaal dat na verloop van tijd vanzelf oplost. Ze worden vaak gebruikt voor oppervlakkige wonden waarbij het niet nodig is om de hechtingen later te verwijderen.

Nietjes:
In sommige gevallen kunnen nietjes worden gebruikt om de wondranden snel en efficiënt bij elkaar te brengen. Dit wordt vaak toegepast bij langere, lineaire wonden.

Steri-strips:
Steri-strips zijn smalle stroken hechtpleister die over de wond worden aangebracht om de wondranden bij elkaar te houden. Ze worden vaak gebruikt voor oppervlakkige wonden met minimale spanning.

Medische lijm:
Het gebruik van medische lijm, ook wel weefsellijm genoemd, is een andere manier van hechten die door huisartsen kan worden toegepast. Het hechten met lijm, ook wel bekend als huidlijm of weefsellijm, biedt een niet-invasieve en pijnloze methode om bepaalde wonden te sluiten zonder het gebruik van naalden of hechtdraden.

Het specifieke type hechting dat wordt gebruikt, kan variëren afhankelijk van de voorkeur van de huisarts, de locatie van de wond en de verwachte spanning op de wondranden. Het is belangrijk op te merken dat het aanbrengen en verwijderen van hechtingen vaardigheid en ervaring vereist, en het wordt aanbevolen om dit over te laten aan medische professionals zoals huisartsen.

INGEGROEIDE TEENNAGELS

Het verwijderen van een deel van de ingegroeide teennagel of het uitvoeren van een matige nagelrandverwijdering of andere procedures om de nagelgroei te corrigeren en symptomen te verlichten.

Een ingegroeide teennagel is een aandoening waarbij de zijkant of de hoek van de teennagel in de omliggende huid groeit, wat vaak leidt tot pijn, zwelling en roodheid. De oorzaak van een ingegroeide teennagel kan variëren, maar veelvoorkomende factoren zijn onder andere:

MOGELIJKE OORZAKEN

Mogelijke oorzaken van ingegroeide teennagels zijn onder andere:

  • Verkeerd knippen van de nagels, zoals het afgerond knippen van de hoeken.
  • Het dragen van te strakke schoenen die druk uitoefenen op de tenen.
  • Trauma aan de teen, zoals stoten of laten vallen van iets zwaars op de voet.
  • Genetische aanleg waarbij de nagels van nature de neiging hebben om in de huid te groeien.
BEHANDELING van INGEGROEIDE TEENNAGELS
  1. Zorg voor een schone omgeving:
    Was je handen grondig met zeep en water voordat je begint met de behandeling. Zorg ervoor dat je alle benodigde hulpmiddelen bij de hand hebt, zoals een schaar met rechte bladen, een pincet, een nagelknipper en een schoonmaakmiddel voor de voeten.
  2. Week de voeten:
    Vul een bak of voetenbad met warm water en voeg eventueel wat Epsom-zout toe. Week je voeten gedurende 15-20 minuten om de nagels en de omliggende huid zacht te maken.
  3. Voorzichtig knippen:
    Droog je voeten af en gebruik een nagelknipper om de nagels recht af te knippen. Knip niet te kort en vermijd afgeronde hoeken, omdat dit de kans op ingroei vergroot. Knip de nagels recht over, parallel aan de bovenkant van je teen.
  4. Nagelrand optillen:
    Gebruik een pincet om voorzichtig de ingegroeide rand van de nagel omhoog te tillen, weg van de huid. Doe dit voorzichtig en vermijd overmatig trekken of kracht uitoefenen.
  5. Plaats een watje:
    Neem een klein stukje schoon, niet-pluizend watje en rol het op tot een dun rolletje. Schuif het watje voorzichtig onder de opgetilde rand van de nagel. Dit helpt om de nagel iets omhoog te houden en voorkomt dat deze in de huid groeit.
  6. Herhaal regelmatig:
    Vervang het watje regelmatig om te voorkomen dat het vuil wordt of vast komt te zitten in de nagel. Herhaal deze procedure dagelijks totdat de ingegroeide nagel verbetert. Als de symptomen aanhouden of verergeren, raadpleeg dan een zorgverlener.

BIOPSIËN

Een biopsie is een medische procedure waarbij een klein stukje weefsel of een monster van lichaamsmateriaal wordt verwijderd voor onderzoek. Het weefsel of monster wordt vervolgens geanalyseerd onder een microscoop of door andere laboratoriumtests om een diagnose te stellen of om meer informatie te verkrijgen over een specifieke aandoening.

Het doel van een biopsie is om nauwkeurige informatie te verkrijgen over de aard, de oorzaak of de ernst van een aandoening. Het kan helpen bij het stellen van een juiste diagnose, het bepalen van de behandelingsmogelijkheden en het volgen van de voortgang van een ziekte. Het uitvoeren van een biopsie gebeurt meestal door een gespecialiseerde arts, zoals een patholoog, een radioloog of een chirurg, en de procedure kan worden uitgevoerd onder lokale of algemene verdoving, afhankelijk van het specifieke geval.

Huidbiopsie:
Hierbij wordt een klein stukje huid verwijderd, meestal met een speciaal instrument of een chirurgisch mesje. Dit kan worden gedaan om huidaandoeningen zoals huidkanker, dermatitis, infecties of andere huidafwijkingen te diagnosticeren.

Punctiebiopsie:
Bij een punctiebiopsie wordt een naald gebruikt om cellen of vloeistoffen uit een verdacht gebied te halen. Dit kan worden gedaan bij het onderzoeken van cysten, tumoren, abcessen of lichaamsvloeistoffen zoals bloed, beenmerg of hersenvocht.

Naaldbiopsie:
Deze procedure omvat het inbrengen van een speciale naald om een klein stukje weefsel uit een bepaald orgaan te verkrijgen. Het wordt vaak gebruikt bij het onderzoeken van de borst, de prostaat, de lever of de nier.

Endoscopische biopsie:
Dit type biopsie maakt gebruik van een flexibele buis met een camera aan het uiteinde, een endoscoop genaamd, om weefselmonsters te nemen uit het maag-darmkanaal, de luchtwegen of andere inwendige organen.

Chirurgische biopsie:
Bij een chirurgische biopsie wordt tijdens een operatie een groter stuk weefsel verwijderd voor verder onderzoek. Dit kan worden gedaan bij het beoordelen van tumoren, verdachte massa’s of andere complexe aandoeningen.