Pijn kan worden onderverdeeld in verschillende categorieën op basis van de oorzaak, de aard en de duur.

Hier zijn enkele van de meest voorkomende soorten pijnen:

  • Acute pijn: Dit is pijn die plotseling optreedt en meestal van korte duur is. Het is vaak een signaal van weefselschade, zoals een blessure of operatie. Voorbeelden zijn brandwonden of een botbreuk.
  • Chronische pijn: Dit is pijn die langer dan drie maanden aanhoudt en vaak moeilijker te behandelen is. Voorbeelden zijn artritis, lage rugpijn of neuropathische pijn.
  • Nociceptieve pijn: Dit type pijn wordt veroorzaakt door schade aan weefsels, zoals snijwonden of kneuzingen. Het wordt meestal omschreven als stekend, kloppend of dof.
  • Neuropathische pijn: Deze pijn ontstaat door schade aan het zenuwstelsel en kan brandend, schietend of tintelend aanvoelen. Het kan het gevolg zijn van aandoeningen zoals diabetes, hernia of multiple sclerose.
  • Viscerale pijn: Deze pijn komt van de interne organen, zoals de maag of darmen, en wordt vaak gevoeld als een diepe, zeurende pijn. Voorbeelden zijn pijn door een maagzweer of galblaasproblemen.
  • Somatische pijn: Dit is pijn die afkomstig is van de huid, spieren, gewrichten of botten. Het kan scherp of dof zijn, afhankelijk van de ernst van de schade.
  • Referred pain (uitstralingspijn): Dit is pijn die op een andere plek in het lichaam wordt gevoeld dan waar het probleem zich daadwerkelijk bevindt. Een bekend voorbeeld is pijn in de arm bij een hartaanval.
  • Fantoompijn: Dit is pijn die wordt gevoeld in een ledemaat dat is geamputeerd, waarbij de hersenen nog steeds signalen ontvangen van zenuwen die voorheen het ontbrekende lichaamsdeel bedienden.